WETTEN
- Wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten (= Digilex) – B.S. 10/02/2021 (blz. 12.719 – 12.779)
Dossier 2018/0546
Het voorontwerp van wet beoogt om de digitalisering van de Federale Overheidsdienst Financiën (hierna FOF Financiën) verder te zetten en bepaalt de elektronische communicatiemodaliteiten tussen de FOD Financiën en de belastingplichtigen.
Voor de natuurlijke personen werd een opt-in voorzien, zij kunnen dus communiceren met de FOD Financiën via papieren weg, behalve indien ze expliciet hebben gekozen om via elektronische weg te communiceren. De rechtspersonen zijn verplicht (behalve in bepaalde omstandigheden) om via elektronische weg met de FOD Financiën te communiceren.
Dit voorontwerp voert wijzigingen in voor het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het Wetboek der successierechten, het Wetboek diverse rechten en taksen, het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en de Algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen. Bovendien worden er catch-all bepalingen voorzien voor datgene dat behoort tot de bevoegdheden van de FOD Financiën en wat niet is hernomen in een van deze wetboeken.
Inwerkingtreding: Deze wet treedt in werking op 1 januari 2021 met uitzondering van de bepalingen opgenomen in de artikelen 128 tot 132 en 219 tot 228 van deze wet.
De Koning kan een inwerkingtreding voorafgaand aan de in het eerste lid vermelde datum vastleggen voor de verschillende bepalingen van deze wet.
Artikel 19 is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2021.
De artikelen 128 tot 132 en 219 tot 228 van deze wet treden in werking 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
De artikelen met betrekking tot de scanning van de bij de FOD Financiën binnenkomende documenten treden in werking de eerste dag van de tweede maand die volgt op de publicatie van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
- Wet van 16 maart 2021 houdende bepalingen inzake gezinsfiscaliteit en de stopzetting van het permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie – B.S. 29/03/2021 (blz. 23.751 – 23.752)
Dossier 2020/0393
Dit wetsontwerp bevat twee hoofdstukken. Hoofstuk 1 bevat een maatregel die het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aanpast voor wat betreft de leeftijd van de personen ten laste bedoeld in artikel 132, eerste lid, 7°, van dit Wetboek. Het leeftijdscriterium van 65 jaar wordt afgestemd op de wettelijke pensioenleeftijd (66 jaar vanaf 2025 en 67 jaar vanaf 2030). Hoofdstuk 2 beëindigt de regularisatie (fiscaal en sociaal) vanaf 1 januari 2024.
Inwerkingtreding:
Inzake de gezinsfiscaliteit, is artikel 2, 1° van toepassing vanaf aanslagjaar 2026 en artikel 2, 2° vanaf aanslagjaar 2031.
Inzake het permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie houden de hoofdstukken 2 en 3 van de wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie op van toepassing te zijn vanaf 31 december 2023.
De regularisatieaangiften ingediend uiterlijk op 31 december 2023 waarvoor op deze datum nog geen regularisatieattest is uitgereikt, zullen door het Contactpunt verder worden behandeld overeenkomstig de regels in de hoofdstukken 2 en 3 van de voornoemde wet van 21 juli 2016.
De regularisatieattesten uitgereikt voor 1 januari 2024, evenals de regularisatieattesten uitgereikt na 31 december 2023 op grond van artikel 5, blijven onderworpen aan de regels in de hoofdstukken 2 en 3 van de voornoemde wet van 21 juli 2016.
- Wet van 2 april 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie – B.S. 13/04/2021 (blz. 32.911 – 32.931)
Dossier 2021-0140 Titel 2, hoofdstuk 5 (art. 16)
Deze wet bepaalt dat de wettelijke basis voor het verzoeken om voorschotten in de btw (zowel de maandvoorschotten als de decembervoorschotten) wordt opgeheven.
Dossier 2021-0141 Titel 2, hoofdstuk 6 (art. 17 en 18)
Deze wet bepaalt dat voortaan geen enkele onderneming nog verplicht is een vooruitbetaling van de bedrijfsvoorheffing te doen in de maand december.
Dossier 2021-0150 Titel 2, hoofdstuk 7 (art. 19 tot 22)
Deze wet beoogt de interestvoeten, ten laste en ten bate van de Schatkist, voor het tweede kwartaal 2021 te verlagen voor de fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen waarvan de inning en de invordering verzekerd worden door de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering van de Federale Overheidsdienst Financiën, voor de btw en voor de accijnzen of andere belastingen die worden ingevorderd door de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen.
Inwerkingtreding: 1 april 2021 (art. 23)
- Wet van 27 juni 2021 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten – B.S. 30/06/2021 (blz. 66.736 – 66.754)
Dossier 2021-0108
HOOFDSTUK 1. — Terbeschikkingstelling van de op informatiedragers geplaatste gegevens (art. 105 – 106)
De wijziging van de artikelen 315bis en 61, § 1 btw-wetboek voorziet dat de mededeling van boeken, facturen, documenten, dossiers en gegevens mogelijk gemaakt wordt op een totaal geïnformatiseerde manier door tussenkomst van een elektronisch platform beveiligd door de FOD Financiën.
Inwerkingtreding: 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad
HOOFDSTUK 2. — Beschikbaar stellen van fiscale gegevens aan lokale besturen (art. 107 – 108)
Deze wetswijziging biedt aan de administratie de mogelijkheid om fiscale gegevens beschikbaar te stellen aan lokale besturen (vnl. gemeenten) voor zover deze lokale besturen deze gegevens nodig hebben voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen. Deze toegang tot bepaalde fiscale gegevens door de lokale besturen is er vooral op gericht de zogenaamde proactieve rechtentoekenning te faciliteren en past aldus in het doeleinde van de administratieve vereenvoudiging (wetswijziging van art. 337, 2de lid WIB en art. 93bis tweede lid btw-wetboek)
Inwerkingtreding: 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad
HOOFDSTUK 3. — Belastingverhoging op laattijdig aangegeven inkomstengedeelte (art. 109)
Het artikel 444, eerste lid, WIB92 voorziet de gevallen waarin een belastingverhoging, vastgesteld volgens de aard en de ernst van de overtreding, wordt toegepast door de administratie. Op basis hiervan, wordt een belastingverhoging niet alleen toegepast bij een onvolledige of onjuiste aangifte, bij het ontbreken van een aangifte, maar ook bij een laattijdige aangifte. De huidige tekst voorziet echter uitdrukkelijk in de berekening van de belastingverhoging alleen op het deel van de inkomsten dat niet is aangegeven, bepaald voor enige verrekening van de voorheffingen, de belastingkredieten, het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting en de voorafbetalingen. Het is echter duidelijk dat er bij een laattijdige aangifte, er initieel geen niet-aangegeven inkomsten zijn, maar enkel laattijdig aangegeven inkomsten.
Het doel van dit artikel is dan ook om een einde te maken aan deze dubbelzinnigheid door expliciet te vermelden dat de belastingverhoging ook van toepassing is op het gedeelte van de laattijdig aangegeven inkomsten.
Inwerkingtreding: 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad
HOOFDSTUK 4. — Wijzigingen van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten (art. 110 – 113)
Dit hoofdstuk beoogt om enkele technische correcties aan te brengen aan enkele artikelen inzake de inwerkingtreding van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten.
Inwerkingtreding: 1 april 2021
- Wet van 18 juli 2021 houdende tijdelijke ondersteunings-maatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie – Titel 2 Financiën - Hoofdstuk 6 – Verlaging van de interesten zoals vastgelegd in het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen interest, en de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen (Art. 12) – B.S. 29/07/2021(blz. 76.957-– 76.971)
Dossier 2021-0685
In dit hoofdstuk worden de fiscale ondersteuningsmaatregelen om de ondernemingen en de particulieren te ondersteunen, in het kader van de strijd tegen de nadelige economische gevolgen van de COVID-19-crisis, door het gewicht van de nalatigheidsinteresten verschuldigd voor de maanden april, mei en juni 2021 te verlichten, verlengd tot 30 september 2021.
Inwerkingtreding: 1 juli 2021
- Wet van 2 december 2021 tot wijziging van de wet van 8 juli 2018 houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest – B.S. 14/12/2021(blz. 119.111-– 119.113)
Dossier 2021-0415
De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft zich in november 2020 uitgesproken over de voornoemde wet van 8 juli 2018 (CAP-wet genoemd). Zij heeft verschillende opmerkingen geformuleerd.
Deze wet beoogt de CAP-wet te wijzigen opdat rekening wordt gehouden met deze opmerkingen van de GBA. Zij laat toe verschillende gebreken en leemtes te corrigeren die te tevoorschijn kwamen bij de transformatie van het CAP van de NBB van een gegevensbank die slechts eenmaal per jaar werd geactualiseerd in een dynamische gegevensbank, die voortdurend wordt geactualiseerd.
Deze wet omvat, parallel aan deze correcties:
-De invoering van het verbod tot hergebruik door een derde van de gegevens verkregen door een persoon in het kader van zijn inzagerecht tot de persoonsgegevens geregistreerd op zijn naam in het CAP;
-De invoering van een nieuwe machtiging, voor de informatieverstrekkers, om, door middel van een gespecialiseerde instelling, het rijksregisternummer van hun cliënten inwoners terug te vinden in de bestanden van het Rijksregister van natuurlijke personen met het oog op het voldoen van hun verplichtingen uit hoofde van de wetgeving inzake het CAP;
-Een aanpassing betreffende de financiering van het CAP. Er wordt verduidelijkt dat de verdeling van de kosten van het CAP tussen de gebruikers een mogelijkheid is en geen basisprincipe. De Koning blijft bevoegd om de praktische modaliteiten te bepalen voor de terugbetaling van de kosten van het CAP aan de NBB;
-De verlenging van de bewaartermijn van de lijst van verzoeken om inlichtingen bij het CAP van 2 jaar naar 5 jaar;
-De invoering van de verplichting voor de personen gemachtigd om de inlichting te ontvangen om de tekortkomingen vastgesteld aan de verplichtingen die de CAP-wet oplegt aan de informatieverstrekkers mee te delen.
Inwerkingtreding: 24 december 2021
- Wet van 20 december 2021 tot invoering van diverse bepalingen inzake de invordering en tot aanpassing van bepalingen ten gevolge van de invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen – B.S. 28/12/2021 (b. 125.177 – 125.182)
Dossier 2020-0196
Deze wet regelt:
-De herinvoering van de uitzondering dat de algemene aansprakelijkheidsbeperking in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen niet geldt inzake de sanctie van hoofdelijke aansprakelijkheid van de bedrijfsleider bij niet-betaling van de bedrijfsvoorheffing en btw, alsook inzake de strafrechtelijke boetes;
-De herinvoering in het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen (WMGI), van de invordering van de inkomstenbelastingen verschuldigd door een vennootschap die het voorwerp heeft uitgemaakt van een fusie of splitsing en die is gevestigd ten name van de vennootschap die het voorwerp van de verrichting heeft uitgemaakt wordt ook verricht, ten name van de opslorpende of verkrijgende vennootschap of van de verkrijgende vennootschappen;
-De herinvoering in het WMGI van de invordering in een aantal gevallen van de fiscale schuldvorderingen ten laste van de aandeelhouders of vennoten in zover die belasting proportioneel overeenstemt met het aandeel van die aandeelhouders of vennoten in het kapitaal;
-De schrapping van de wachttijd inzake de aanmaning in geval de rechten van de Schatkist in gevaar zijn;
-De aanpassing van het WMGI aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
-Voortaan zal de hoofdelijke aansprakelijkheid van de bedrijfsleider bij de niet-betaling van de bedrijfsvoorheffing en de btw gelden voor de bedrijfsleiders van vennootschappen en verenigingen van zekere omvang, ongeacht het moment waarop de uitvoerbare titel werd opgesteld;
-De herinvoering van een bij de wet van 21 december 2018 ingevoegd toepassingsgebied van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de aannemer voor de belastingschulden van de onderaannemer, met name de uitbreiding naar de betonsector en de uitsluiting van groene sectoren;
-De invoering van een bepaling die het de administratie – in het kader van de invordering van de belasting - mogelijk maakt op elektronische wijze en in bulk gegevens te ontvangen van de administratieve diensten van de Staat, de parketten en de griffies van de hoven en alle rechtscolleges, de administraties van de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten, evenals de openbare instellingen en inrichtingen;
-Errata en technische correcties naar aanleiding van de wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen.
Inwerkingtreding: 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad
KONINKLIJKE BESLUITEN
- Koninklijk besluit van 4 februari 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 november 2020 houdende oprichting van het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude – B.S. 04/03/2021 (blz. 18.885)
Dossier 2020/0833
Dit koninklijk besluit beoogt te verduidelijken dat het vicevoorzitterschap van het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude zal worden verzekerd door de Minister van Economie en Werk, of zijn vertegenwoordiger
Inwerkingtreding: 10 dagen na publicatie in het BS
- Koninklijk besluit van 4 februari 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 april 2008 houdende oprichting van een Ministerieel Comité voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude – B.S. 03/03/2021 (blz. 18.612 – 18.613)
Dossier 2020/0833
Dit koninklijk besluit beoogt de herlancering van het in 2008 opgerichte Ministerieel Comité voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude.
Inwerkingtreding: 10 dagen na publicatie in het BS
- Koninklijk besluit van 29 maart 2021 tot wijziging van tabel g, eerste afdeling, rubriek i, van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987, tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde – B.S. 31/03/2021 (blz. 30.587 – 30.588)
Dossier 2021/0326
Het boetetarief van toepassing bij gehele of gedeeltelijke niet-betaling of niet-tijdige betaling van de belasting waarvan de opeisbaarheid blijkt uit periodieke btw-maand- of kwartaalaangiften of uit het opstellen van een bijzondere rekening vermindert gedurende het tweede kwartaal 2021 van 15% naar 10%.
Inwerkingtreding: 2e kwartaal 2021
- Koninklijk besluit van 29 maart 2021 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 4, 24 en 41 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde en houdende ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie – B.S. 31/03/2021 (blz. 30.566 – 30.587)
Dossier 2021/0140 (Hoofdstuk 1 - art. 1 tot 6 + bijlagen)
Dit besluit heeft twee doelstellingen. Het heft zowel voor de maand- als de kwartaalaangevers de verplichting tot betaling van btw-vooruitbetalingen in de maand december op.
Deel overgenomen van DR3-geen dossiernummer gekend – Hoofdstuk 2 (art. 7 tot 9))
Daarnaast worden de minimumbedragen waarvoor een btw-terugbetaling kan gevraagd worden, verlaagd.
Inwerkingtreding: Inzake de afschaffing van de vooruitbetalingen (hoofdstuk 1), 10 dagen na de publicatie in het BS. Wat de minimumbedragen van teruggave (hoofdstuk 2) betreft, inwerkingtreding op 1 april 2021.
- Koninklijk besluit van 18 april 2021 tot uitvoering van artikel 321quater, § 1, eerste lid, 2° en § 2 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 – BS 26/04/2021 (blz. 37.831)
Dossier 2021/0181
Om de betrokken ondernemingen toe te laten hun verplichtingen op elektronische wijze te vervullen, zoals dat is voorzien in de wet, voorziet dit besluit dat het document noodzakelijk voor de aangifte zich bevindt op het elektronisch platvorm van de FOD Financiën.
Het besluit stelt eveneens een lijst van diensten op die aan de digitale samenwerkingsplatvormen toelaat om het type van de diensten geleverd door de gebruikers te bepalen. Het bepalen van de geleverde diensten zal aan de administratie toelaten om gemakkelijker het door de gebruikers van de samenwerkingsplatvormen type van inkomsten te identificeren en zal bijgevolg de missie van de administratie vergemakkelijken wanneer zij controleert of de aangiften van de belastingplichtigen volledig en correct zijn.
Inwerkingtreding: 10 dagen na publicatie in het BS
- Koninklijk besluit van 26 april 2021 tot vastlegging van het model van formulier als bedoeld in artikel 307, § 1/2, vierde lid, van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 – B.S. 03/05/2021 (blz. 41.979 – 41.980)
Dossier 2020-1058 (art. 1 tot 4)
Dit besluit beoogt het formulier 275F (bijlage aan de aangifte in de vennootschapsbelasting en de belasting niet-inwoners/vennootschappen) te actualiseren.
Inwerkingtreding: vanaf aanslagjaar 2021
- Koninklijk besluit van 20 juni 2021 tot wijziging van tabel G, eerste afdeling, rubriek I, van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987, tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde – B.S. 23/06/2021 (blz. 64.584 – 64.585)
Dossier 2021-0686 (art. 1 en 2)
Het boetetarief van toepassing bij gehele of gedeeltelijke niet-betaling of niet-tijdige betaling van de belasting waarvan de opeisbaarheid blijkt uit periodieke btw-maand- of kwartaalaangiften of uit het opstellen van een bijzondere rekening vermindert gedurende het derde kwartaal 2021 van 15% naar 10%.
Inwerkingtreding: 3e kwartaal 2021
- Koninklijk besluit van 6 juni 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 2019 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten – B.S. 06/07/2021 (blz. 68.385-68.401)
Dossier 2020-1034
Overeenkomstig het regeerakkoord heeft de wetgever toegevoegd door middel van de programmawet van 20 december 2020, het periodiek saldo van de bank- en betaalrekeningen en het geglobaliseerd periodiek bedrag van verschillende financiële contracten expliciet opgenomen op de lijst van de gegevens die de financiële instellingen bedoeld in artikel 3 van de wet van 8 juli 2018 houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest voortaan moeten meedelen aan het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten.
De toevoeging van nieuwe categorieën van gegevens aan de inhoud van het CAP vereist een wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 2019 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten dat onder andere de modaliteiten van de mededeling van de gegevens aan het CAP regelt.
Inwerkingtreding: 16 juli 2016
- Koninklijk besluit van 20 juni 2021 tot aanduiding van de Belgische bevoegde autoriteit zoals bepaald in artikel 2, 2° van de wet van 2 mei 2019 tot omzetting van de Richtlijn (EU) 2017/1852 van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie - B.S. 28/06/2021 (blz. 65.657 - 65.658)
Dossier 2021-0416
Dit koninklijk besluit heeft als doel de aanduiding van de Belgische bevoegde autoriteit zoals bepaald in artikel 2, 2° van de wet van 2 mei 2019 tot omzetting van de Richtlijn (EU) 2017/1852 van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie.
Inwerkingtreding: 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad
- Koninklijk besluit van 15 juli 2021 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding voor artikel 214 van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten, wat betreft de gegevens die in de briefwisseling van de Federale Overheidsdienst Financiën moeten voorkomen – B.S. 22/07/2021 (blz. 71.972)
Dossier 2020-0222
In uitvoering van artikel 219, tweede lid van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten, heeft dit besluit als doel om de datum van inwerkingtreding vast te stellen van artikel 214 van dezelfde wet, wat betreft de gegevens die in de briefwisseling van de Federale Overheidsdienst Financiën moeten voorkomen op de dag die volgt op de dag van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Inwerkingtreding: op de dag volgend op de dag waarop dit besluit wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad
- Koninklijk besluit van 16 september 2021 tot wijziging van het artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 februari 2017 tot uitvoering van artikel 323/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 houdende de elektronische uitwisseling van de gegevens met betrekking tot de hypothecaire leningen en individuele levensverzekeringen – B.S. 21/09/2021 (blz. 98.909-98.912)
Dossier 2021-0785
Het koninklijk besluit wijzigt het artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 februari 2017. Dit KB bepaalt de gegevens met betrekking tot de hypothecaire leningen, afgesloten door hun cliënten, dat de kredietinstellingen aan de Federale Overheidsdienst Financiën moeten bezorgen overeenkomstig de bepalingen van het artikel 323/1 WIB92.
Ten gevolge van de COVID-19 crisis konden de door de crisis financieel getroffen personen onder bepaalde voorwaarden aan hun bank een uitstel van betaling van hun hypothecair krediet, geldig voor een bepaald aantal maanden, vragen.
Dit besluit heeft daarom tot doel het aanpassen van gegevens van het fiscaal attest dat door de kredietinstellingen aan de FOD Financiën moet worden bezorgd, om ook de informatie te bevatten met betrekking tot het toegekende uitstel van betaling in het kader van de COVID-19 crisis, met name het aantal maanden uitstel.
Naar aanleiding van een overleg met de bevoegde autoriteiten van het Waalse Gewest is er ook beslist dat deze in de nabije toekomst een gelijkaardige bepaling te voorzien.
Inwerkingtreding: 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad
- Koninklijk besluit van 23 november 2022 tot wijziging van verschillende koninklijke besluiten betreffende de overdracht van de bevoegdheid inzake de inning en de invordering van verschillende rechten en retributies van de Algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie aan de Algemene administratie van de inning en de invordering; tot uitbreiding van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 28 november 2008 tot uitvoering van artikel 8bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wat de exploten en processen-verbaal van de gerechtsdeurwaarders betreft; en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 2019 tot vaststelling van de openingsuren van de kantoren van de Administratie Rechtszekerheid – B.S. 02/12/2021 (blz. 115.421 – 115.427)
Dossier 2019-0079
Art. 9 tot 11
De inning van de belasting/bedrijfsvoorheffing op de meerwaarde gerealiseerd op bepaalde onroerende goederen door een belastingplichtige niet-inwoner voorafgaand aan de registratie van de akte tot overdracht zal worden overgedragen van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie aan de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering. Deze titel treft de nodige aanpassingen ter voorbereiding van deze overdracht.
Inwerkingtreding: Artikel 9 en 10 vanaf 1 december 2021 en artikel 11 vanaf 1 april 2022
- Koninklijk besluit van 2 december 2021 tot wijziging van de bijlagen van het koninklijk besluit van 22 juni 2020 tot uitvoering van de artikelen 93ter tot 93quinquies van het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de artikelen 412bis, 433 tot 435 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 35 tot 37, 43 tot 45 en 47 van het wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en de artikelen 157 tot 159 en 161 van de programmawet (i) van 29 maart 2012, inzake het e-notariaat – B.S. 20/12/2021 (blz. 121.168 – 121.195)
Dossier 2020-0657
De formulieren aan de administratie waarmee de notaris kennisgeeft van de geplande verkoop van een onroerende goed of een vaartuig, waarmee de notaris aangeeft dat hij minder middelen onder zich houdt dan de sommen waarvoor er verzetdoende en beslagleggende schuldeisers zijn, waarmee de notaris kennisgeeft dat hij gevraagd werd een akte of attest van erfopvolging op te stellen, worden geactualiseerd.
Inwerkingtreding: 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad
- Koninklijk besluit van 12 december 2021 tot wijziging van artikel 133 van het KB/WIB 92 – B.S. 21/12/2021 (blz. 121.386 – 121.389)
Dossier 2021-0526
Dit koninklijk besluit voegt een paragraaf 4 toe aan artikel 133, KB WIB 92, met het oog op het duidelijk bepalen op wiens naam de belasting moet worden opgenomen in het kohier wanneer de belasting betrekking heeft op een belastbare periode voorafgaand aan de sluiting van de vereffening van de vennootschap, de vereniging of de stichting, maar die nog moet worden ingekohierd na de vereffening van de vennootschap, de vereniging of de stichting van deze, die er de belastingschuldige van is, na de sluiting.
Inwerkingtreding: 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad
- Koninklijk besluit houdende benoeming van de voorzitter van de Afdeling Fiscaliteit en Parafiscaliteit van de Hoge Raad van Financiën
Dossier 2020-0963
Inwerkingtreding: 1 januari 2021
- Koninklijk besluit van 23 december 2021 ter uitvoering van de artikelen 14535, tweede lid, 4°, en 323/2, § 3 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en tot bepaling van de te communiceren gegevens door de in het artikel 14535, tweede lid, 3°, van hetzelfde Wetboek bedoelde instanties – B.S. 31/12/2021 (blz. 126.608 - 126.609) (Erratum B.S. 25/01/2022 (blz. 3.402))
Dossier 2021-0768
- Koninklijk besluit dat opstelt de verzendingswijzen van de gegevens en de lijst van de gegevens die moeten worden overgemaakt aan de FOD Financiën door kinderopvanginstanties en bevattende een delegatie aan de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde voor het opstellen van het formulier.
Inwerkingtreding: 1 januari 2022
MINISTERIËLE BESLUITEN
- Ministerieel besluit van 3 februari 2021 tot wijziging van het ministerieel besluit van 16 juli 2019 tot aanduiding van de ambtenaren die in de functie van adviseur-generaal zitting hebben in de beroepscommissie zoals bedoeld in artikel 66, § 2 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en dat aan die beroepscommissie de machtiging geeft om op te treden als beroepscommissie zoals bedoeld in artikel 84octies, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en als beroepscommissie zoals bedoeld in artikel 413quinquies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 – B.S. 05/02/2021 (blz. 10.222)
Dossier 2021-0203
Dit ministerieel besluit vervangt het lid van de beroepscommissie onbeperkt uitstel dat werkzaam is in het RIC Vlaams-Brabant.
Inwerkingtreding: 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad
- Ministerieel besluit van 29 maart 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de bijdrage aan de investeringskosten verschuldigd voor iedere aanvraag om informatie van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten van de Nationale Bank van België – B.S. 05/02/2021 (blz. 10.222)
Dossier 2021-0151
Het bedrag van de bijdrage aan de investeringskosten bedoeld in artikel 22, § 2 van het koninklijk besluit van 7 april 2019 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten, wordt vastgesteld op 3,99 euro per ingediende vraag om informatie bij het centraal aanspreekpunt gedurende het jaar 2021.
Inwerkingtreding: 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad
- Ministerieel besluit van 20 juni 2021 om de gedelegeerde aan te duiden van de minister van Financiën voor de uitoefening van de rol van bevoegde autoriteit betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie – B.S. 24/06/2021 (blz. 64.958)
Dossier 2021-0416
Dit ministerieel besluit beoogt om de rol van bevoegde autoriteit te delegeren aan de Dienst Operationele Expertise en Ondersteuning - Internationale Betrekkingen van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit
Inwerkingtreding: 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad
- Ministerieel besluit tot vaststelling van de samenstelling van het secretariaat van de Afdeling Fiscaliteit en Parafiscaliteit van de Hoge Raad van Financiën
Dossier 2020/0963
Bepaalt de samenstelling van het secretariaat van de Afdeling Fiscaliteit en Parafiscaliteit. Het MB moest niet worden gepubliceerd. Het ondertekend MB werd overgemaakt aan de betrokken personen.
Inwerkingtreding: 1 januari 2021
BERICHTEN
- Algemene Administratie voor Beleidsexpertise -en -ondersteuning. - Dienst Reglementering. - Rentevoet voor het kalenderjaar 2022 in uitvoering van artikel 414, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. – Bericht – B.S. 27/10/2021 (blz. 110.318)
De rentevoet, bedoeld in artikel 414, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedraagt voor het kalenderjaar 2022 vier procent.