Opgelet: wij ontvangen u voortaan alleen op afspraak in al onze kantoren

Forfait en werkelijke kosten

U hebt automatisch recht op het wettelijk forfait voor uw persoonlijke verplaatsingskosten (woon-werk). Dat forfait berekenen we volgens uw belastbare inkomsten. We trekken het automatisch af bij de berekening van uw belastingen.

Als uw werkelijke kosten hoger zijn dan het wettelijk forfait, kunt u er ook voor kiezen die aan te geven. U geeft uw werkelijke kosten aan, maar het wettelijk forfait ligt hoger? We zullen automatisch de voor u voordeligste formule toepassen.

Forfait

Het forfait, ook het ‘wettelijk forfait’ genoemd, houdt rekening met alle beroepskosten. Het forfait houdt dus niet enkel rekening met de kosten voor het persoonlijk gebruik van uw wagen voor uw woon-werkverplaatsingen, maar ook met:

  • de kosten voor de verplaatsingen naar uw werk met het openbaar vervoer
  • de kosten voor de inrichting van de beroepsmatig gebruikte ruimtes in uw woning
  • de aankoop van materiaal en literatuur die u zelf bekostigd hebt

U hebt sowieso recht op het wettelijk forfait. Die kosten moet u niet aantonen.

Als u werknemer bent, berekenen we het wettelijk forfait volgens percentages die stijgen per inkomensschijf:

Aanslagjaar 2023, inkomsten 2022 Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023 Forfaitair kostenpercentage
Van 0,01 tot 16.799,98 euro Van 0,01 tot 18.399,98 euro 30 %
Vanaf 16.799,98 euro Vanaf 18.399,98 euro 0 %

De forfaitaire beroepskosten bedragen maximaal 5.040 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022). (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 5.520 euro).

Als u bedrijfsleider bent, bedragen uw forfaitaire beroepskosten 3 % van uw volledige beroepsinkomen, met een maximum van 2.660 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022). (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 2.910 euro).

Aanvullend forfait voor verre verplaatsingen

U hebt als werknemer ook recht op een aanvullend forfait voor verre verplaatsingen, bovenop het wettelijk forfait, als u aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • U kiest niet voor de aftrek van de werkelijke beroepskosten. 
  • U werkte op 1 januari van het aanslagjaar op ten minste 75 km van uw woonplaats. 

Het bedrag van dat aanvullende forfait hangt af van de afstand tussen uw woonplaats en uw plaats van tewerkstelling:

Afstand woonplaats – werkplaats (enkel) op 1 januari van het aanslagjaar Bedrag van het aanvullend forfait
75-100 km 75 euro
101-125 km 125 euro
> 125 km 175 euro

Wilt u gebruik maken van dat aanvullend forfait? Dan moet u in het vak IV ‘Wedden, lonen …’ punt 16 invullen. Vermeld daar de enkele afstand (in km) tussen uw woonplaats en uw plaats van tewerkstelling op 1 januari van het aanslagjaar.

Werkelijke kosten

Ongeacht uw beroep, kunt u steeds kiezen voor de aftrek van uw werkelijke beroepskosten. Voor die kosten moet u dan wel bewijzen dat u ze werkelijk gemaakt hebt en dat u ze ook zelf betaald hebt.

Alle kosten die u gemaakt hebt om belastbare beroepsinkomsten te verkrijgen of te behouden, kunt u aftrekken in uw werkelijke beroepskosten.

Hieronder beperken we ons tot de werkelijke kosten van uw woon-werkverplaatsingen.

Verplaatsing afgelegd met een auto, een auto voor dubbelgebruik of een minibus:

Als u uw woon-werkverplaatsingen aflegt met een auto, een auto voor dubbel gebruik of een minibus, is een forfait van 0,15 euro per afgelegde km van toepassing zonder enige beperking op de afgelegde afstand.

Voorbeeld: U hebt tijdens het jaar 220 dagen gewerkt op uw werkplaats. De afstand tussen uw woonplaats en uw werk bedraagt 40 km. Heen en terug is dat dus 80 km. U legde uw woon-werkverplaatsingen af met de auto. De kosten die u voor die verplaatsingen mag inbrengen, bedragen 2.640 euro (= 220 dagen x 80 km x 0,15 euro).

Verplaatsing met een ander vervoermiddel dan een auto, een auto voor dubbel gebruik of een minibus:

Als u uw woon-werkverplaatsingen aflegt op een andere manier dan met een auto, een auto voor dubbel gebruik of een minibus (bijvoorbeeld met een motor, vrachtwagen, bestelwagen, trein, tram, bus, fiets of zelfs te voet), kunt u kiezen tussen twee mogelijke berekeningen van de werkelijke kosten:

  • Methode 1: een forfaitair bedrag per afgelegde kilometer (artikel 66bis, WIB 92)
  • Methode 2: de werkelijke kost van het gebruikte vervoermiddel (artikel 49, WIB 92)

Methode 1 (artikel 66bis, WIB 92)

U mag de beroepskosten ramen op 0,15 euro per afgelegde km. De in rekening gebrachte afstand tussen de woonplaats en de werkplaats mag niet meer bedragen dan 100 km (enkel traject).

Als u het traject met de fiets aflegt, mag u de beroepskosten ramen op 0,27 euro per afgelegde km (aanslagjaar 2024, inkomsten 2023). (Aanslagjaar 2025, inkomsten 2024: 0,35 euro).

U kunt deze methode gebruiken zonder enig bewijs van de werkelijk gemaakte kosten. Wel moet u kunnen aantonen dat:

  • u het voertuig in kwestie wel degelijk voor uw woon-werkverkeer hebt gebruikt,
  • de ingebrachte kilometers met de werkelijkheid overeenstemmen.

Voorbeeld: U hebt tijdens het jaar 220 dagen gewerkt op uw werkplaats. De afstand tussen uw woonplaats en uw werk bedraagt 25 km. Heen en terug is dat dus 50 km. U legde uw woon-werkverplaatsingen af met de motor. De kosten die u voor die verplaatsingen mag inbrengen, bedragen 1.650 euro (= 220 dagen x 50 km x 0,15 euro).

Methode 2 (artikel 49, WIB 92)

U kunt er ook voor kiezen om de werkelijke kosten van het gebruikte vervoermiddel in te brengen.

In dat geval moet u niet enkel kunnen aantonen dat u het voertuig in kwestie daadwerkelijk voor uw woon-werkverkeer hebt gebruikt en dat de ingebrachte kilometers overeenstemmen met de werkelijkheid. U moet ook in staat zijn het werkelijke bedrag van de gemaakte kosten aan te tonen met bewijsstukken. Die bewijsstukken kunnen bijvoorbeeld zijn: het onderhoudsboekje, de onderhoudsfacturen, de aankoopbewijzen van brandstof, het vervoerbewijs, het abonnement van openbaar vervoer …

Om te weten welke optie het beste bij u past, kunt u een simulatie doen in TaxCalc.

Meer informatie over de vergoedingen van de werkgever voor uw woon-werkverplaatsingen.